Add more content here...

Stellantis keert waterstof definitief de rug toe

Stellantis, de groep achter merken als Peugeot, Opel, Citroën en Fiat, heeft aangekondigd te stoppen met alle plannen voor voertuigen op waterstof. De beslissing betekent het einde van onder meer de waterstofversies van de bestelwagens die in de Franse fabriek in Hordain en in het Poolse Gliwice zouden worden gebouwd. Ook de samenwerking met Symbio, een joint venture waarin Stellantis sterk participeerde, komt daarmee ten einde.

De beslissing komt niet uit de lucht vallen. Binnen de top van Stellantis is er al langer twijfel over de levensvatbaarheid van waterstof als aandrijfvorm voor personen- en lichte bedrijfsvoertuigen. Volgens CEO Carlos Tavares en andere bestuursleden is de markt simpelweg te klein, de infrastructuur te zwak en de benodigde investeringen te hoog. Jean-Philippe Imparato, verantwoordelijk voor het productbeleid van het concern, noemde waterstof deze week “een niche zonder realistisch perspectief op middellange termijn.”

Redenen voor het stoppen

Het belangrijkste obstakel blijft de gebrekkige infrastructuur. In grote delen van Europa zijn waterstoftankstations nauwelijks te vinden, laat staan dat er sprake is van een netwerk dat de inzet van waterstofvoertuigen commercieel aantrekkelijk maakt. Dat maakt het voor fleetowners lastig om een overstap te overwegen. Daarnaast zijn de productiekosten van waterstofsystemen, met onder meer brandstofcellen en hogedruktanks, nog altijd fors hoger dan die van batterij-elektrische voertuigen.

Voor Stellantis is de rekensom dan ook eenvoudig geworden: waterstofvoertuigen zijn voorlopig economisch niet haalbaar. De middelen die voor deze technologie waren gereserveerd, worden nu ingezet voor verdere ontwikkeling van batterij-elektrische voertuigen en plug-in hybrides. Vooral op het gebied van elektrische bedrijfswagens wil het concern versnellen, onder meer door snellere laadtijden mogelijk te maken via standaard 22 kW AC-laders en door accutechnologieën verder te verbeteren.

Andere fabrikanten zetten door

Hoewel Stellantis afscheid neemt van waterstof, is het zeker niet de enige stem in het debat over toekomstige aandrijflijnen. Meerdere grote autofabrikanten blijven investeren in waterstoftechnologie, overtuigd van het potentieel op lange termijn.

Toyota blijft wereldwijd de grootste pleitbezorger van waterstofauto’s. Het merk blijft de Mirai ontwikkelen en breidt bovendien zijn focus uit naar zware voertuigen zoals vrachtwagens en bussen. Toyota benadrukt dat de afhankelijkheid van batterijen – en daarmee van grondstoffen zoals lithium – het risico vergroot van geopolitieke afhankelijkheid, met name van China. Waterstof zou daarin een tegenwicht kunnen bieden.

Ook BMW blijft vertrouwen houden in de technologie. Vanaf dit jaar brengt het merk in beperkte oplage de iX5 Hydrogen op de markt, een SUV met brandstofceltechnologie. De Duitsers werken hiervoor samen met Toyota en zien waterstof vooral als een interessante oplossing voor grotere voertuigen die moeilijk volledig batterij-elektrisch kunnen worden gemaakt.

Hyundai bewandelt een alternatieve route en ontwikkelt momenteel verbrandingsmotoren die draaien op waterstof. Die zijn vooral bedoeld voor zware industriële toepassingen zoals bouwmachines, landbouwvoertuigen en bussen. De eerste serieproductie zou in 2025 moeten starten.

De tweesplitsing in de sector

De keuze van Stellantis laat zien hoe verdeeld de automobielsector is over de toekomst van waterstof. Waar sommige fabrikanten zich volledig richten op batterij-elektrische aandrijving, blijven anderen investeren in alternatieve routes om de afhankelijkheid van accu’s en laadinfrastructuur te verminderen. Vooral voor toepassingen buiten het personenvervoer, zoals vrachtvervoer en zwaar materieel, blijft waterstof voor veel fabrikanten een serieuze optie.

Voorlopig lijkt de technologie in Europa echter te stuiten op praktische barrières: te weinig infrastructuur, te hoge kosten en onvoldoende politieke sturing. Stellantis wil zich daarom concentreren op waar op korte termijn wel schaal en winst te behalen valt. Maar het is de vraag of waterstof hiermee definitief van de kaart is, of slechts een pauze doormaakt tot de marktomstandigheden veranderen.